Klaas Postma
Klaas Postma (Meppel, 25 december 1904 - Waalsdorpervlakte, 29 februari 1944) was een Nederlands verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog. Postma was de oprichter van verzetsgroep Oranje Vrijbuiters.
Familie
Postma had Friese ouders. Zijn overgrootvader Jacob Jacobs overleed op 38-jarige leeftijd, zijn overgrootmoeder Frouwkje hertrouwde twee jaar later met David Sluiter, waarna Sjouke (Klaas’ vader) en zijn broer Jacob naar Sneek gestuurd werden om verder door hun grootmoeder opgevoed te worden. Toen deze overleed kwam Sjouke terecht bij een neef die een hotel en restaurant in Meppel had.
Sjouke trouwde met Janna Jans en kreeg zes kinderen: Jacob (1901), Hennie (1903), Klaas (1904), Frouwkje (1906), Joop (1910) en Bert (1922). Jacob en zijn vrouw werden collaborateur, hij vervulde een hoge functie in de Nederlandse Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), en werkte als provincieambtenaar tijdens de nazibezetting en deed propaganda. Hennie zat in een jappenkamp, net als zijn vrouw en kinderen. Joop werd predikant. Bert was een nakomertje, hij was twaalf jaar jonger dan zijn jongste broer. Hij gaf zich op voor de Waffen-SS en vocht in de Sovjet-Unie. Klaas kreeg dus geen steun van zijn familie en stond er helemaal alleen voor.
Klaas deed eindexamen aan een technische school en leerde daarna voor architect. Hij verhuisde naar Den Haag, trouwde met Dora en kreeg twee zonen en een dochter. Hij kreeg een baan als bouwtechnisch ontwerper bij de Nederlandse Spoorwegen en verhuisde dus naar Utrecht.
Oorlogsjaren
Hun huis aan de Josef Haydnlaan werd door de Duitse bezetter in beslag genomen. Ze bleven in de buurt wonen, in de Franz Schubertlaan 37, het huis waar u nu voor staat als u de route aan het volgen bent. Tegenover het huis ziet u een school, hier waren Duitsers ingekwartierd.
Al gauw werd Klaas Postma betrokken bij het verzet samen met Frits Meulenkamp. Hij richtte de Oranje Vrijbuiters op, hun hoofdkwartier was op de Nieuwegracht 151 in Utrecht. Ondanks de Duitse overburen namen de Postma's enkele joodse onderduikers in huis. Ook verzamelden ze wapens en verstopten die op zolder. Postma verstrekte onderduikadressen op de Veluwe en had ook contacten in het noorden van het land. Meulenkamp organiseerde het verzet. In 1943 werd een knokploeg opgericht om aan bonkaarten, blanco persoonsbewijzen en andere noodzakelijke middelen te kunnen komen.
In 1943 werd de groep verraden door Joop de Heus. Bertus Meulenkamp, Joop de Heus, Heinz Loewenstein en Leo Fischer werden op 24 augustus gevangengenomen, Klaas Postma en Jaques Martens een dag later. De andere leden werden in de weken erna opgepakt. Allen werden naar het Oranjehotel gebracht, op 28 februari 1944 ter dood veroordeeld en op 29 februari 1944 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Twee van hen kregen gratie, Jan v.d. Voort en Bertus Heij (1915-1991) omdat hij dezelfde verjaardag had als Hitler. De stoffelijke overschotten werden in een kuil gegooid.
Na de oorlog werden zij herbegraven op Begraafplaats Tolsteeg in Utrecht. Daar werd op 10 mei 1947 een monument onthuld, voorzien van de tekst:
Ik zal de halmen niet meer zien
noch binden ooit de volle schoven
maar doe mij in den oogst geloven
waarvoor ik dien
10 mei 1947
Naast Klaas hebben al zijn familieleden ook hun eigen verhaal, de neef van Klaas heeft hier een website voor gemaakt, klik hier voor de familieverhalen.